Mijn naam is Sacha. Een levenslustige ziel met een ontembare nieuwsgierigheid en een hart dat steeds weer verlangt naar de horizon. Reizen is voor mij nooit zomaar van A naar B geweest — het is een manier van leven. Ik volg geen routeplanner, maar mijn intuïtie, mijn open blik en de stille belofte dat het onbekende altijd iets moois in zich draagt.
Al van jongs af aan trok ik er graag op uit. Eerst hand in hand met mijn ouders, later alleen met een rugzak en een stapel dromen. Dit was nog de tijd zonder smartphones en wifi. Reizen betekende toen écht loslaten: verdwalen op onbekende paden, vertrouwen op wat je onderweg tegenkwam, en genieten van het onverwachte dat zich zomaar aandiende.
Ik herinner me de zomers op de camping met mijn ouders. Geen luxe glamping of perfect ingerichte stacaravan, maar een lekkende tent, een klein gaspitje en het geduld om creatief te zijn. Als de regen door het dak sijpelde, zetten we pannen en emmers neer. Niet klagen, maar lachen, improviseren en de schoonheid vinden in de eenvoud. En ergens tussendoor lieten mijn ouders me zien wat reizen werkelijk is: leren kijken. Niet alleen naar de bergen en meren, maar naar gewoonten, gebaren, kleine bijzonderheden die je alleen ziet als je stil genoeg bent.
Als tiener groeide mijn nieuwsgierigheid naar de wereld. Urenlang keek ik naar films, wegdromend bij beelden van het Vrijheidsbeeld, de Petronas Towers en het Opera House. Het voelde alsof de wereld me riep: kom, ontdek mij. Ik wist dat ik het allemaal zelf moest ervaren, niet via een scherm, maar met eigen ogen, voeten, hart.
Op mijn twintigste stapte ik voor het eerst écht de wijde wereld in. Ik landde in Hongkong, zonder smartphone, zonder wifi — alleen een fax vanuit mijn hotel om mijn ouders te vertellen dat ik veilig was aangekomen. Spannend? Ja. Maar vooral bevrijdend. Het voelde als thuiskomen in vrijheid.
Daarna volgden meer avonturen. Op mijn 21ste reisde ik naar de Verenigde Staten, waar mijn Nederlandse OV-jaarkaart gek genoeg voldoende was om een club binnen te komen. Het waren simpelere tijden.
Mijn grootste avontuur begon toen ik zes maanden naar Australië vertrok. Backpacken! dacht ik enthousiast, en toch stond ik daar met een koffer. Vandaag de dag lach ik om dat beeld, nu ik rondtrek met een 24-liter rugzak. Destijds moest alles mee: mijn fototoestel, stapels fotorolletjes — want ja, 36 foto’s per rolletje betekende dat elk moment in één klik raak moest zijn. Soms mislukte dat en bleef je achter met een wazige herinnering. Maar dat had ook zijn schoonheid.
Met een wegenkaart in de hand, een stapel gidsen en een hoofd vol plannen gingen we op zoek naar het iconische VW-busje. Zonder internet betekende dat: kranten doorzoeken, advertenties napluizen, bellen naar nummers die je amper kon lezen. Tot we hem vonden: een oude, trouwe VW Combi Van. Onze rijdende vrijheid.
Het thuisfront hield ik op de hoogte via telefooncelgesprekken met muntjes of collect calls. Kort, kostbaar, maar intens waardevol. Soms vond ik een internetcafé, waar ik voor een paar minuten op mijn Hotmail kon inloggen. Geen eindeloze scroll, maar snelle berichtjes en praktische boekingen.
Ik vertrok nog met guldens in mijn portemonnee en kwam terug in een land dat ineens in euro’s rekende. Verward, maar ook rijker aan ervaringen.
In de afgelopen vijfentwintig jaar bezocht ik meer dan dertig landen. Elk land had zijn eigen ritme, zijn eigen magie. En toch blijft Australië mijn nummer één — een land dat me keer op keer terugroept, alsof er altijd nog een stukje ziel te vinden is, daar onder die oneindige hemel.
Maar misschien is dat de essentie van she who wanders: dat elke plek, elke ontmoeting en elke reis ons verandert. Niet omdat we de wereld willen bezitten, maar omdat we onszelf steeds opnieuw leren verliezen — en vinden.
